Engels leren
Engels is een vak in het basisonderwijs. Het is verplicht voor groep 7 en 8. Meestal geeft de leerkracht zelf ongeveer 1 uur per week Engels. Scholen mogen ook eerder met Engels beginnen en er meer tijd aan besteden.
Engels vanaf de onderbouw
Er zijn steeds meer scholen die Engels geven vanaf de onderbouw van de basisschool, meestal met de methode Early Bird. Ook zijn er scholen waar kinderen les krijgen in Frans, Duits of Spaans. Dit wordt vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) genoemd. Meer over het vak Engels lees je in de schoolgids van de basisschool van je kind.
Jonge kinderen kunnen spelenderwijs een nieuwe taal leren. Vier- en vijfjarigen zijn prima in staat om Engels of een andere tweede taal te leren. Onderzoek toont aan dat dit niet ten koste gaat van het Nederlands, ook niet bij anderstalige of dyslectische leerlingen. Voor de ontwikkeling van de hersenen is het goed om een vreemde taal te leren.
Engels thuis
Kinderen komen buiten school spelenderwijs veel in aanraking met Engels. Denk maar aan muziek, computerspelletjes, games, internet, televisie, samen tellen in het Engels, Engelse woorden gebruiken (I love you), Engels op vakantie. Het gaat meestal om losse woorden, waarmee kinderen nog geen gesprekje kunnen voeren. Op school leren kinderen deze woordjes in gesprekjes en verhalen te gebruiken.
Wil je thuis je kind Engels leren spreken? Probeer dit dan zo natuurlijk mogelijk te doen. Overleg met de leerkracht van je kind over de keuze van materialen. Ook hierbij geldt dat spel en plezier voorop moeten staan. Er zijn ook gezinnen waar kinderen tweetalig worden opgevoed.